Straatnamen verklaard: Anthonius Matthaeusstraat, op de voormalige tennisbaan
- Geplaatst op 27 januari 2021
Diepenveen telt weer een aantal nieuwe woningen. In hoog tempo is er in de herfst van 2020 op het terrein van de tennisbaan en de vroegere bibliotheek aan de Burg. Crommelinlaan gebouwd. Heel vroeger stond hier aan de Molenweg op nr. 16 boerderij de Schapekolk. Het terrein van de tennisbaan werd later een evenemententerrein; aan de noordkant – nu Burg. Crommelinlaan – lagen toen de voetbalvelden van DSC.
De nieuwbouw telt twee nieuwe straatnamen: de ene straat krijgt de naam van hoogleraar Anthonius Matthaeus, de andere die van Salomé Sticken, de eerste priorin van het Vrouwenklooster van Diepenveen (zie de beschrijving van deze straat, die nog volgt). Beiden hebben te maken met het vrouwenklooster van Diepenveen, dat in 1400 werd gesticht en in 1598 – behalve de kerk – werd gesloopt. Sindsdien was de kerk eigendom van de stad Deventer.
Restauratie dankzij erfenis
Dankzij de erfenis van Anthonius Matthaeus (1635-1719) kon de kerk in 1720 worden gerestaureerd. Hij was hoogleraar was aan het Athenaeum Illustre in Deventer en ook een van de achttien burgemeesters, de zogenoemde magistraat van de stad. Als deftige inwoner bezat Matthaeus een landhuis buiten de stad, de Roobrug (Roode Brug) aan de Sallandsweg. Hij woonde daar met zijn echtgenote Judica van Hurck.
De hoogleraar kerkte in de zomer in de sterk verwaarloosde Diepenveense kerk, de oorspronkelijke kapel van het Vrouwenklooster. Hij besloot na zijn dood een legaat van 4.300 guldens te schenken en zo kon de kerk in 1720 ingrijpend worden gerestaureerd. Het oorspronkelijke balkon voor de kloosterzusters werd gesloopt, er kwam een classicistisch plafond, nieuwe ramen en een preekstoel. Boven de oude zij-ingang is toen een herdenkingsschild aangebracht met de namen van Matthaeus en zijn echtgenote. Het echtpaar kreeg later een grafmonument in de Bergkerk.
Gevecht om een bank
In zijn testament had Matthaeus de voorwaarde gesteld dat er voor zijn weduwe een eigen bank moest komen, aan de noordzijde voorin de kerk. Op die plek waren echter de bank en de grafkelder van de heer Van Coeverden, bewoner van de havezate Rande (nu Oud-Rande) en tevens overbuurman van de Roobrug. Hij gaf zijn bank niet zomaar op en verscheen bij de opening van de kerk gewapend en met twee zoons bij de ingang. Na een gevecht met de schout en zijn soldaten, droop de heer Van Coeverden af… Een conflict tussen twee buren over een bank, maar ook tussen een rijke stedeling en de landadel.
Tekst: Lamberthe de Jong / Historische Vereniging Dorp Diepenveen e.o.
Recente foto’s: Jaco Remmelink
Meer informatie: Van Kloosterkapel naar dorpskerk door Lamberthe de Jong, uitgave in de Historische Reeks Diepenveen (2016).